Al jaren stoor ik me aan het eeuwige gevreet op straat. Het is een tafereel dat je op elke 20 meter ziet afspelen in het centrum van een grote stad: een smakeloze hap die wandelend naar binnen gepropt wordt. Regelmatig een snelle bukkende beweging die moet voorkomen dat de vetten en sauzen de kleren bevuilen. Liefst weg te spoelen met een blikje cola of andere suikerhoudende limonade. De bakjes, zakjes en blikjes vinden een plaatsje in de buurt van de overvolle vuilnisbakken.
Deze manier van eten is ranzig, vervuilend en ongezond. Neem toch even de tijd om een smaakvolle maaltijd te nuttigen. Zittend aan een tafeltje, vers klaar gemaakt. Gezelliger, beter, lekkerder en gemakkelijker om je kleding schoon te houden. Het is een van de tips die journalist Michael Pollan aandraagt in zijn boek In Defense of Food. An Eater's Manifesto. In Defense of Food volgt op The Omnivore's Dilemma, waarin Pollan de voedselketen volgt van een aantal maaltijden en voedingsmiddelen. En verrassend vaak bij mais uitkomt. In zijn nieuwste boek geeft hij uitleg hoe het zo gekomen is en geeft hij tips wat en hoe je dan beter zou kunnen eten.
In zo'n 200 uiterst leesbare en interessante bladzijden vertelt hij hoe we van voedsel naar voedingsstoffen zijn gegaan, welke tekortkomingen het westerse voedingspatroon heeft en geeft hij tips hoe we daar een uitweg voor kunnen vinden. De wetenschap krijgt er flink van langs. Door voedselonderzoek te reduceren tot de impact die een enkele voedingsstof heeft op de gezondheid, hebben wetenschappers de voedselindustrie geholpen groot te worden. Deze plakken op basis van die onderzoeken gezondheids claims op hun producten. Waar de VS, en in toenemende mate ook Nederland, zich sterk richten op deze onderzoeken, verbazen ze zich over de Fransen. Er komen veel 'ongezonde' voedingsstoffen op de Franse eettafel, en toch zijn de Fransen gezonder. Ze leven langer, minder hart- en vaatziekten, minder diabetes en obesitas, minder kanker.
Dit geeft de tekorten van deze onderzoeken aan. Recentelijk is de aandacht sterk gevestigd op Omega 3 vetzuren. Die zouden helpen hart- en vaatziekten te voorkomen. En dus stoppen veel producenten tegenwoordig overal Omega 3 in en prijzen de producten aan als gezond. Maar om de juiste effecten te garanderen, moet er gekeken worden naar de relatie van Omega 3 tot andere voedingsstoffen. De verhoudingen zijn belangrijk: de negatieve gevolgen van een voedingsstof worden geneutraliseerd door andere voedingsstoffen. Voedsel blijkt meer dan de som van de voedingsstoffen. En zeker meer dan de som van de ons bekende voedingsstoffen.
Waar vind je dan de voeding met de juiste voedingsstoffen in de juiste verhouding? In de voeding zoals de mensheid die van nature tot zich nam. In vergane tijden waren er vrijwel geen hart- en vaatziekten, geen diabetes, obesitas of kanker. Men wist, zoals nog steeds de meeste (wilde) diersoorten, wat goed was en wat je nodig hebt. Voor andere, niet-westerse en minder geindustrialiseede culturen geldt dit nog steeds.
Dat het niet gemakkelijk is in deze tijd de juiste voeding te kopen, is Pollan zich zeer wel van bewust. De dieren en planten die we eten worden zelf namelijk ook gevoed door de geindustrialiseerde en goedkopere voeding. Daarom sluit het boek af met een hoofdstuk vol vuistregels hoe de beste keuzes te benaderen. Hij beperkt het niet tot wat we moeten eten, maar ook hoe. Het ligt voor de hand: 3 maaltijden per dag en niet de hele dag door snacken; aan tafel en niet voor de tv. Des te zorgwekkender dat een boek als dit noodzakelijk is.
Dat Pollan journalist is, blijkt vooral uit de stijl die hij hanteert. Hij dringt niks op, constateert vooral. In combinatie met vlot taalgebruik en humor een aansprekend document dat je regelmatig tot reflecties van je eigen keuzes aanzet. Hierom heeft Pollan ook gekozen voor vuistregels en niet voor concrete voorbeelden, hoewel die ter illustratie zeer goed opgenomen hadden kunnen worden.
Helaas zullen mensen geen radicaal andere keuzes maken op basis van dit boek. Zolang de gemakkelijke keuzes er zijn en die betaalbaarder zijn, is de drang te groot. Na een lange werkdag zullen de meeste 'goede' plaatsen om eten te kopen gesloten zijn en als hetzelfde product toch ook bij de supermarkt ligt... Dan wordt de kwaliteit ineens minder belangrijk. Wellicht dat Pollan in een volgend boek in zal gaan op welke keuzes de industrie kan maken om zowel winstgevende als voedzame producten te maken. Zodat gemak en gezondheid wel hand-in-hand kunnen gaan. Tot die tijd is dit boek een absolute aanrader voor een ieder die wil weten wat hij/zij nu al kan doen.